ga je meer in toeren rijden dan origineel, is zo'n volle gewoonweg stabieler.
ik heb idd ook twijfelachtige rode vulligen gezien, maar denkdat die namaak waren. Je kan ze herkennen aan de randen van rood naar staal,
de overgang moet vlot zijn, en dus niet gapen. Somst is de vulling gelost en gaapt er een spleet. De opgekrulde rand, 'maalt' je mengsel op toeren, en dat vermindert de effektieve cartervulling.
de aanvalshoek van het mengsel op de schuine rechtse wang, is een punt dat volgens mij vaak wordt vergeten, die is anders bij die topracing als bij een Kstar.
(had 't onderwerp effe niet gezien, dus weer véél uitleg

die verschillende ideëen over cartervullingen hebben met berekeningswijzen temaken, vroeger berekenden ze volumes en drukverschillen om de achterkantvulling te weten. en die is klein, want de cc's zijn dat eigenlijk ook ivgl met de ruimte rond de krukas.
toen bleek tranferttime en grootte van de poorten plots veel interessanter, aangezien de winst daarvan vele malen groter was.
de transfert-druk, wanneer de spoelpoorten opengaan, is groter bij een kleiner cartervolume. Zo kan je veel mengsel door kleine poorten proppen
