

gebaseerd op een boek over een bord spaghetti

Heb al een flink stukkie, maar moet alleen nog een gepast einde...
Wie zin heeft kan mijn bètaversie lezen en dan een gepast einde helpen verzinnen




(even kort vooraf: Een keurige man, Muller, gaat spaghetti eten in een wegrestaurant, hij zet zich ergens neer, en ziet dat hij zijn bestek vergeten is, dat gaat hij even halen en toen hij terug kwam zag hij een neger achter zijn bord zitten. De neger ging gewoon van zijn bord eten)
Muller wist niks beters te doen dan zijn vork voorzichtig in het bord tegenover hem te steken, zijn bord, nota bene. De neger trok zijn bord naar hem toe, maar zei niets! Muller durfde niets te zeggen en probeerde het nog eens. De neger keek Muller doordringend aan. Muller kreeg het benauwd. Muller zette in zijn gedachten even de mogelijkheden op een rijtje: Hij kon het nog eens proberen, waarschijnlijk zonder succes. Hij kon naar de chef stappen, maar dan zou zijn onberispelijke indruk verdwenen zijn. Of hij kon een andere eetmogelijkheid opzoeken. Hij wou niet opvallen, dus hij verliet in kalmte het restaurant. Hij reed naar de dichtstbijzijnde stad. Raar maar waar waren daar geen restaurants open, enkel een kebabzaak. Hij was in een stad waar hij niet bekend was, dus hij had niets te verliezen. Hij stapte de kebabzaak binnen en bekeek op zijn gemak het menu. Tot zijn grote verbazing stond er ook spaghetti op het menu. “Één portie spaghetti met een cola alstublieft.” De Turk achter de kassa zei: ”zeven euro alstublieft.” De keurige vertegenwoordiger gaf hem zeven euro en nam plaats tussen de andere Turken die zeer gulzig hun kebab naar binnen werkten. Na een kwartiertje werd zijn spaghetti geserveerd. Heel blij wikkelde Muller de spaghetti rond zijn vork. Zonder dat hij slierten naar binnen moest slurpen at hij vijf happen. Bij de zesde hap viel een sliert rode spaghetti op zijn mooie, strak gestreken, witte hemd Hij kon wel vloeken! Hoe kon hem dat nu overkomen? Juist hem! Die keurige heer die nooit knoeit! Zijn gezicht werd helemaal rood, hij schaamde zich dood! Hij ging in volle vaart naar de retirade. Hij duwde met zijn keurig verzorgde handen op het gore ongepoetste zeeppompje. Hij kreeg nog amper wat uit het pompje, maar de 7 druppeltjes die hij had, waren net genoeg voor de spaghettirode vlek van zijn witte hemd te wassen. Hij schuurde en veegde met zijn groen wit geborduurde zakdoek over de rode vlek. Na vijf minuten goed schuren was de vlek verdwenen. Hij hield zijn hemd onder de haardroger zodat de natte plek droogde. Dit ging gelukkig sneller dan het poetsen van die vlek. Hij zette het op een sprintje terug naar zijn bord voor het te veel afgekoeld was. Toen hij zijn tafel naderde, zag hij dat er van zijn bord gegeten was. Juist op dat moment, rende er een donkere persoon de zaak uit. Muller dacht: “Niet alweer! Hij heeft mijn overheerlijke spaghetti opgegeten! Dit laat ik me niet nog eens gebeuren!” Muller rende achter de donkere persoon aan. De hele straat was donker, hij kon de vluchtende persoon niet goed zien. Opeens rende de persoon een straat naar rechts in, daar hing hele mooie, felgekleurde kerstverlichting die de hele straat verlichtten. Opeens struikelde de persoon, en dacht Muller nu heb ik hem! Toen de persoon zich omdraaide en hij Muller oog in oog aankeek, zag Muller dat het dezelfde neger van het wegrestaurant was. Diezelfde rebel die eerder op de avond zijn overheerlijke bord past op had gegeten! De bange kerel keek Muller aan.
haha helemaal zelf verzonnen

Wie weet een leuk gepast einde
